De NIP-test moet breed beschikbaar komen voor alle zwangere vrouwen. Dat adviseert de Gezondheidsraad aan minister Schippers. Als de minister het advies overneemt, kunnen zwangere vrouwen die willen weten of hun ongeboren kind het syndroom van Down, Edwards of Patau heeft, zelf kiezen of ze dat met de combinatietest of liever met de NIP-test willen laten onderzoeken.
De Non-Invasieve Prenatale Test (NIPT) is een relatief nieuwe bloedtest, die drie type chromosoomafwijkingen bij het ongeboren kind kan opsporen. Door een laboratoriumanalyse van het bloed van de moeder, kan gekeken worden of het dna van het ongeboren kind een van de drie afwijkingen heeft.
In 2014 is in Nederland gestart met een proef met de NIPT, op advies van de Gezondheidsraad. De test kwam toen alleen beschikbaar voor vrouwen die na de combinatietest een verhoogd risico bleken te hebben op een kindje met een van die drie afwijkingen. Toen de Gezondheidsraad positief adviseerde voor een proef, kon de raad nog niet vaststellen of de NIPT-test ook betrouwbaar genoeg zou zijn in plaats van de combinatietest. Inmiddels is er meer onderzoek gedaan en concludeert de Gezondheidsraad dat de NIPT ook geschikt is als alternatief voor de combinatietest.
Verloskundigen en ziekenhuizen zien een toename van de vraag van zwangeren om de test. En ook een toename in het aantal zwangeren dat uitwijkt naar het buitenland, omdat ze in Nederland niet in aanmerking komen voor de test. In Duitsland en België is de NIPT namelijk al langer beschikbaar voor alle zwangeren.
In Nederland worden per jaar ongeveer 180 duizend baby's geboren. Gedurende de zwangerschap krijgen aanstaande ouders op twee momenten een prenatale screening op aangeboren afwijkingen aangeboden. Ze bepalen zelf of ze daar gebruik van willen maken. De 20-weken echo wordt standaard vergoed uit de basisverzekering, voor de combinatietest geldt een eigen bijdrage als er geen medische indicatie is.
Bij de combinatietest wordt een risico-inschatting gemaakt of een kindje een van de drie genoemde chromosoomafwijkingen heeft. Als het risico verhoogd is, kan de zwangere kiezen voor vervolgonderzoek. Voorheen bestond dat uit een vruchtwaterpunctie of vlokkentest, waarbij via een naald weefsel van de foetus wordt afgenomen. Een belangrijk nadeel van die laatste test is het (kleine) risico op een miskraam. Sinds de NIPT in onderzoeksverband is toegestaan, kunnen vrouwen als alternatief de minder belastende bloedtest kiezen.
In februari werd al bekend dat een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat de test voor alle zwangere vrouwen beschikbaar komt. Minister Schippers zei in maart dat zij ernaar streeft dat dat per 1 januari 2017 het geval is, tenzij de Gezondheidsraad grote bezwaren zou hebben.
Die blijken er dus niet te zijn. De Raad adviseert om de vergunning voor een bredere proef met de test te verlenen, maar wel onder vier voorwaarden. De voorlichting aan zwangere vrouwen moet worden aangepast, er moet een kwaliteitsstandaard komen, er moet onderzoek gedaan worden naar ongewenste neveneffecten en het recht op niet-weten moet gewaarborgd blijven.
Hoe de financiering er dan uit zal zien is nog niet bekend. De Raad schrijft dat de prijs voor de NIPT als primaire test nog niet bekend is. De commissie benadrukt dat dat een belangrijk uitgangspunt voor het programma van prenatale screening moet zijn dat er gelijke toegang is. "Wanneer vrouwen zelf de kosten moeten dragen voor de primaire test dan kan dit zorgen voor ongelijke toegang tot prenatale screening."
Tegenstanders van de NIP-test boden in februari het zwartboek Zo is Downsyndroom aan in de Tweede Kamer. Ze vrezen dat ouders zich door het breed beschikbaar komen van de test onder druk gezet voelen om een kind met Down niet geboren te laten worden.
De Gezondheidsraad benoemt in het advies dat het breed beschikbaar stellen van de NIPT verschillende ethische en juridische vragen oproept. Vragen die te maken hebben met stigmatisering, het waarborgen van keuzevrijheid en informed choice. Aangezien die aspecten volgens de Raad van belang zijn voor het gehele programma van prenatale screening, zullen die vraagstukken in een apart advies worden behandeld.